Signalen

SIGNALEN – ZIJN ALS GOD

Kerst ligt alweer weken achter ons, maar zoals het met een goed feest gaat pruttelt de gedachtenis altijd nog een tijdje door. Dar had men overigens in de vroege kerk meer kaas van gegeten: daar duurt het feest van Kerstmis tot 2 februari, Maria Lichtmis. Afijn, het nadenken over de komst van Jezus kan ook enige tijd in beslag nemen. De vrouw van een oud-klasgenoot van me, Elsa Eikema, vroeg zich dat laatst af op de christelijke website Lazarus. Wat betekent dat nou, die menswording van Jezus? Wordt God dan mens zoals wij, met al onze mitsen en maren? Wat zegt dat over ons? Zij draait het radicaal om: het probleem is niet de menswording van God, maar juist het feit dat de mens continu aan God gelijk wil zijn. Toen de mens in het paradijs ook maar even de mogelijkheid kreeg om zijn mens-zijn te overstijgen, hapte hij toe. Hij stal de vrucht die de zijne niet was, omdat hem beloofd was dat hij dan als God zou worden. Ik heb altijd gedacht dat het vrij snel daarna duidelijk werd dat dit een leugen was. Dat de mens zichzelf voor z’n kop sloeg met de vraag hoe-ie zo stom had kunnen zijn, en daarna – gedesillusioneerd – als mens verder leefde. Maar wat als de daad van de mens hem niet heeft verlost van, maar heeft veroordeeld tot de illusie als God te zijn? Is dat niet de reden waarom de mens zich daarna schaamde voor zijn eigen blote lijf? Zou deze illusie niet de kern-kwaal zijn waar we aan te lijden hebben?

In mijn eigen leven merk ik daar in ieder geval het nodige van. Ik acht mijzelf als God op het moment dat ik denk alles eindeloos van mijzelf te kunnen vragen. Tot ik er, al dan niet opgebrand, achter kom dat ik dat niet ben: ik heb mijn grenzen. Ik acht mijzelf als God op het moment dat ik denk overal tegelijk met mijn aandacht te kunnen zijn. Tot ik er al multitaskend achter kom dat ik zo eigenlijk nergens écht ben. Ik kan maar op één plek zijn. Ook denk ik dat mijn afkeer van stof, vuil, haren in doucheputjes iets zegt over mijn afkeer van mijn eigen stoffelijkheid. De gemaksapparaten in mijn huis knappen het vuile werk voor me op, zodat mijn leven steeds klinischer wordt, mijn handen steeds minder vies. En in de huidige wooncultus (denk aan VT Wonen, de IKEA of Loods 5) kan mijn huis zomaar verworden tot een privétempel waar ik onevenredig veel tijd, geld en energie in steek.

In dat licht breekt God volgens Eikema in. God wordt in Jezus niet mens zoals wij, Hij leert ons hoe we werkelijk mens kunnen zijn. Juist door Zichzelf géén God te achten, blijkt Hij het te zijn. Hem na te volgen houdt dus geen ontaarding in, integendeel, je wordt mens zoals je werkelijk door God bedoeld wordt. Dát is de crux van de menswording: het zegt alleen iets over God, maar misschien nog wel meer over jezelf.

Sj.H. Muller