Signalen

Maandagochtend. De dag begint al vroeg dus ik zet eerst maar eens een kopje thee. Op het labeltje van het theezakje staan sinds een paar jaar vragen afgedrukt. Ik kan het niet laten de teksten te lezen. Deze keer staat er: wat wil je deze week bereiken? Toe maar. Heeft u even. De week is kleiner dan mijn ‘To do’ lijstje, wat vele generatiegenoten niet onbekend zal voorkomen. Ik ben al blij als ik 80 procent van die dingen voor elkaar zie te krijgen!

Omdat voor het kerkblad schrijven ook op de lijstje sta denk ik meteen maar wat dieper over de vraag van het theezakje na. Dat brengt mij bij Paulus. Hij had ook het gevoel niet helemaal bereikt te hebben wat hem voor ogen stond. Maar dan denkt hij niet aan praktische zaken. Hij zou Paulus niet zijn als hij niet meteen de diepte in zou gaan: één worden met Jezus Christus, dat wil hij bereiken. Maar, zegt hij, ik beeld me niet dat ik dat al bereikt heb. Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren. Ik wil delen in zijn lijden. Ik wil zelfs wel sterven dan met hem opstaan.

Als ik dat lees denk ik: Paulus, had je geen baan. Moest je geen zomerplanten in de tuin planten en voor familieleden zorgen? Had je niet andere dingen te doen, vergaderingen, bezoeken, huishoudelijk werk. Het klinkt zo geestelijk, zo onwerkelijk. Toch vind ik hem volkomen authentiek. Hij is een mens met een groot verlangen naar God. Een verlangen dan alleen maar gegroeid is sinds Jezus aan hem verschenen is in een visioen. Hij heeft mij gegrepen, noemt hij dat. En het is zijn hoop eens te begrijpen waarom.

Wie het druk heeft, houdt zich daar niet mee altijd bezig. Maar eigenlijk doen we onszelf daarmee te kort. We rennen en vliegen en vergeten helemaal waar we voor leven. Paulus ziet dat om zich heen gebeuren. “hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken”, zegt hij over zijn medemensen. Ja, vaak wel. Ze slokken ons op. Maar laten we dat gebeuren.

Ik kijk nog eens naar het theelabeltje. Wat wil ik deze week bereiken? Dat ik tijd over houd om bezig te zijn met God en zijn Koninkrijk? Ik heb geen tijd over. Dat ik tijd máák voor de geestelijke kant van mijn leven. Tijd om stil te zijn, tijd om in de bijbel te lezen, tijd om te bidden. De intensiteit waarmee Paulus dit alles beleeft is ons soms vreemd. Maar zijn woorden mogen ons wel aan het denken zetten. Als ik alles bereik wat ik me voorgenomen had voor deze week, mag ik dan trots op mezelf zijn? Of ben ik iets heel belangrijks vergeten: ruimte geven aan het verlangen dat is ons leeft, sinds wij gegrepen zijn door de boodschap van de bijbel en van Jezus Christus!
AMvdW