Signalen

De vogels zijn terug. Maandenlang was het ijzig stil in de ochtenden, maar blijkbaar hebben de vroege vogels hun wekker verzet, want opeens horen ik krassen en kraaien en piepen en kwinkeleren. Ik heb geen idee welk geluid bij welke vogel hoort – gênant eigenlijk, gezien het in Genesis juist de mens is die de dieren namen geeft. Toch iets verloren gegaan in die periode tussen nul en nu – het is een fijn geluid. Het betekent leven. Al ligt de wereld verder nog goeddeels op één oor. Het betekent ook dat het over niet al te lange tijd op dit vroege uur licht zal worden. Ik kan er nu al naar uitzien.

Nadat de mens de dieren een naam heeft gegeven, onder hen geen tegenover heeft gevonden maar die wel ervaart in de vrouw Eva, is er opeens die boom. Een boom des levens die de toekomst is én die ene boom die het verhaal op gang brengt: de boom der kennis van goed en kwaad. Waaraan je dood gaat. Voor het eerst klinkt het woord ‘doodgaan’ na ronkende zinnen vol leven en beginnen en ontstaan en scheppen. Er is dus ook een mogelijkheid van doodgaan. Het zou machtswellust kunnen zijn, die boom. De mens aan een touwtje houden en duidelijk maken dat het een prachtige tuin is maar dat er maar één de baas is: God Zelf. En wie dat niet doorheeft, moet sterven, want als dat idee verdwijnt verliest de Almachtige zijn macht. Een typische postmoderne interpretatie van dit oude verhaal, altijd op zoek naar het ontmaskeren van macht. Dit verhaal is echter niet postmodern, niet eens premodern. Het is verrekte oud. En Joods.

Het Joodse volk hield van hun wet. Het was geen set verkeersregels die je moest zien te ontduiken als je de kans kreeg. Zo van: niemand in zicht, mooi, door rood knallen dan. Het was geen set beperkende maatregelen die door een zuigerige instantie was ingericht om de elite te voorzien van zijn natje en zijn droogje. De Tora was en is vooral een uiting van liefde, de wet een godsgeschenk van wijsheid, de maatregelen een ring aan de vinger van een bruid die flonkert en waar ze af en toe gedachteloos mee speelt in het besef van het geluk dat ze heeft gevonden.

De boom der kennis van goed en kwaad is geen boom van volwassen worden en zelf weten. Het is de boom van: zelf wel even bepalen wat goed en kwaad is. Autonome eigenwettelijkheid. Eentje die we kennen van dictators en van ons eigen hart als we iets wat echt niet door de beugel kan vergoeilijken met smoezen en witwasserij omdat we wel weten wat er schort maar er liever niet aan willen en dan maar roepen dat we het heus zelf moeten weten. Die zelfbepaling is de dood in de pot, dan vereenzaamt de mens en draait ze zich vast. Die zelfbepaling doet iets met uitputting van landbouwgrond, stijging van zeespiegel, onoplosbare conflicten in voormalig gekoloniseerde gebieden, you name it.

Zij die de Tora ontvingen, wisten dat wijsheid je gegeven moet worden. Omdat ze hun eigen hart wel kenden. Ik ben helemaal van het zelf weten – behalve waar het aankomt op het goede. Dát inzicht moet je telkens opnieuw gegeven worden, terwijl je al zoekend en tastend op weg bent in het leven.