Signalen

Het is zondag. Ik ben bij mijn moeder op bezoek. We zitten met de jassen aan, want er is een stoomstoring. Gelukkig is het buiten niet zo koud. Het wordt alleen onderhand wel eens tijd dat alles het weer gaat doen, want het begint al donker te worden.

Een paar uur later. Ik ben naar huis gereden om kaarsen op te halen. In het licht van de vlammen zitten we stil bij elkaar. Zullen we een liedje zingen, zeg ik. We zingen alle liedjes die we ons kunnen herinneren. Maar het licht is nog steeds uit. Ik begin een beetje boos te worden. Stroomstoringen duren toch geen halve dag? De thuiszorg komt langs voor een dagelijkse handeling en zegt met IPad in de hand dat het om zeven uur weer in orde zou moeten zijn. Is de verwachting.

Kwart voor tien, de thuiszorg komt nog eens langs en biedt aan moeder naar bed te helpen. Dat ziet ze niet zo zitten, zonder licht, telefoon of alarm. Ik besluit te blijven logeren en ga snel thuis wat ophalen. Ik weet inmiddels waar de grootste plassen op de weg staan! Tegen elven, als ik bijna in het logeerbed wil stappen gaat het licht aan! En ik naar huis…

Thuis in de pastorie staan de emmers nog van de lekkage de dag ervoor. Het was me het weekendje wel! Kan gebeuren. Ja, dat klopt. Maar wij zijn eraan gewend geraakt de dingen naar onze hand te zetten. Als dat niet lukt, zijn we van slag. In de krant lees ik dat de coronacrisis veel mensen en vooral jongeren geschokt heeft.

Wij dachten overal wel een oplossing voor te hebben, of een pilletje, maar dat viel tegen. Door heel veel plannen ging een dikke vette streep. En nu is het oorlog in Europa. Voor het eerst na de bevrijding, meer dan 75 jaar geleden. Nog is het ver van ons bed, hoezeer we ook meeleven met de bevolking in Oekraïne. Maar dat hoeft het niet te blijven. De toch al torenhoge energieprijzen zullen nog veel meer stijgen. Het is niet ondenkbaar dat de Russen via cyberaanvallen terug slaan als we hun sancties opleggen, hoor ik. Ze kunnen zo de haven in Rotterdam stil leggen, of ons internet.

Ach wat, zegt u, geen reden om nu direct te gaan doemdenken. Nee, maar sinds het weekend weet ik ineens weer heel zeker: het kan maar zo anders lopen dan je gepland had. De wereld is niet maakbaar, hoe knap we inmiddels als mensen ook zijn. We kunnen de ruimte in, we weten meer dan ooit tevoren, maar soms zijn we ook volkomen machteloos. Dat moeten we accepteren. Wat nodig is om de wanhoop niet te groot te laten worden is : er zijn voor elkaar. Luisteren naar wat er in het hart van de ander omgaat. Luisteren naar vragen, naar angsten, naar zorgen. Die mogen er zijn. Maar het wordt draagbaarder als je ze uitspreekt. Naar elkaar en naar God. We kunnen het niet alleen. De wereld is ons vele maten te groot.

Als het heel erg wordt kunnen we altijd nog bij kaarslicht gaan zitten zingen. Wat zongen we vroeger toch altijd tweestemmig, vroeg mijn moeder zondag. O ja, welk een vriend is onze Jezus. Nog steeds kan ik geen wijs houden als ik een andere melodie hoor. Maar het klinkt goed. Liederen van hoop in een donkere kamer. Het duurde nog uren voor de stroom aanging, maar het werd een beetje licht. Het uithouden in een niet maakbare wereld. Dat vraag niet alleen tijdens een stroomstoring om creativiteit. Dat is de grote uitdaging die we samen, met hulp van God, aan zullen moeten gaan.
AMvdW