Signalen

‘Ik mag niet klagen’

De ene grijze dag rijgt zich aan de andere. Bewolkt, luidt het weerbericht, van gisteren, morgen en volgende week. Grote bezwaren heb ik daartegen niet, want zoals u nu onderhand zou kunnen weten ben ik geen winterliefhebber. Maar het is wel heel grijs en grauw soms. En niet alleen buiten. Ik luister naar de nieuwsberichten. Groningers zijn boos. Horecaondernemers waren woedend. Alles wordt duurder. Huizen zijn er niet voor wie een woning zoekt. En over hoe we dat allemaal gaan veranderen zijn we het in de huiskamer en in de politiek niet met elkaar eens.

Ik moest even denken aan gemeenteleden die bij ziekte of andere narigheid oprecht uitspreken: “Ik mag niet klagen, er zijn mensen die er veel slechter aan toe zijn dan ik”. Dat is meestal waar. Ook nu. Als ik lees dat tijdens de coronacrisis 160 miljoen mensen wereldwijd extra in de armoede zijn terecht gekomen is het buiten ineens een stuk lichter. Vaccins zijn voor hen niet beschikbaar, terwijl ik de booster gratis kon afhalen. Nee, ik mag echt niet klagen. Maar dat geldt niet in het algemeen.

Wanneer je als student in eenzaamheid je studieopdrachten afwerkte, of als ondernemer je geliefde restaurant bijna zag sneuvelen, mag je van mij best klagen. Sterker nog: van God mogen wij klagen. In de bijbel wordt daar ruimte voor geboden. Er bestaan Klaagpsalmen, liederen waarin de dichters hun ellende uitspreken. Volgens het N.B.G. hebben die liederen altijd dezelfde structuur. De dichter klaagt over zijn situatie. Hij belijdt zijn vertrouwen in God. Hij dankt God die altijd bereid is te helpen. Psalm 13 is zo’n psalm. Hoe lang, nog Heer, zult u mij vergeten, hoe lang nog wordt mijn ziel gekweld door zorgen, zegt de dichter. Zie mij, antwoord mij, Heer, mijn God. En dan plotseling: een stemmingswisseling: ik vertrouw op uw liefde, mijn hart zal juichen! Hoe kan dat, hoe kan een grijze dag ineens een stralende dag worden? Volgens Rien van den Berg, Psalmen Voor Nu, omdat de inhoud van de lofzang de belangrijkste voorwaarde was van de klaagzang. Het heeft weinig zin te klagen tegen iemand die je toch nooit zal helpen! Veel boze Nederlanders hebben dat gevoel inmiddels als het gaat om de overheid. Die conclusie laat ik voor hun rekening. Maar in ons gebed, persoonlijk of als gemeente, mogen wij met onze klachten naar God gaan. Niet over het weer! Maar wel over de dingen die deze tijd moeilijk maken.

Nee, in feite mogen wij niet klagen, we hebben het echt niet slecht getroffen vergeleken bij mensen elders in de wereld. En tegelijk mogen we wèl klagen als dingen ons zwaar vallen. Spreek het maar uit, vraag het maar aan Diegene die echt te vertrouwen is: hoe lang nog Heer, hoe lang nog? Klagen mag!

AMvdW