Signalen

Laatst nog maar weer eens het Bijbelverhaal van Jakob en Esau doorgelezen: vooral dan dat bijzondere verhaal van die worsteling. Misschien wel mijn favoriete verhaal, want zo’n worsteling met God, of althans iemand die God vertegenwoordigt, is natuurlijk ergens wel herkenbaar.
Even kort de voorgeschiedenis: Jacobs broer Esau, die hij tweeëntwintig jaar geleden ontvlucht was, trekt hem tegemoet. Beiden zijn welvarend geworden. Met angst en beven ziet Jakob de ontmoeting met zijn vermoedelijk wraakzuchtige broer naderen en hij vreest het ergste. Gelijk treft Jakob maatregelen: hij verdeelt zijn mensen over verschillende plaatsen, zendt rijke geschenken aan vee vooruit. Vlak voor de ontmoeting overnacht hij in zijn eentje aan de beek Jabbok en vecht daar met een onbekende man. Deze onbekende is voor van alles versleten: gewoon een man, een engel, God Zelf. Het is Jacob die zijn inzet ten volle moet geven, maar als hij dat dan ook doet, wil de tegenstand wijken en blijkt daarachter de goddelijke zegen schuil te gaan.

Toch is Jacob er niet zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Hij is gewond geraakt aan zijn dijbeen, meer speciaal aan de zenuwpees die over de heup loopt, de nervus striaticus. In het Hebreeuws heet dat de gied nasjee (de joodse variant van de Achilleshiel). Daar op die plek wist de nachtelijke man/engel nog nét voor het ochtendgloren, toen hij ‘op verlies’ stond, Jakob nog te raken. Wonderlijke plek vond ik dat altijd. Waarom daar en niet bijvoorbeeld een ros voor Jakobs bakkes? De rabbijnen associëren deze blijvende verwonding (sindsdien loopt hij mank) met een stukje kwaad dat Jakob zo met zich meenam. Het staat dan voor de zwakke plek die wij allemaal hebben om toe te geven aan onze lust, die ons op een onbewaakt ogenblik kan overweldigen. In Jakobs geval zijn dat de demonen van zijn verleden: de wens en het verlangen om zijn broer in alles te overvleugelen. Gied nasjee betekent letterlijk ‘de zenuw van het vergeten’, want wanneer die zwakke plek (volgens de rabbi’s niet voor niets vlakbij je kruis) eenmaal geraakt is, zetten we alle verlangens en gedachtes overboord: alleen de pijn bestaat voor dat moment. Een soort knietje avant la lettre dus.

Een andere uitleg is dat Jakobs kwetsuur op indringende wijze weergeeft, dat alle intens ingrijpende ervaringen een trauma nalaten. Je kan er overheen komen en er misschien wel rijker uitkomen, maar zo’n overwinning is nooit absoluut. Hoewel Jakob vaak als een soort vrome geloofsheld wordt gezien, is hij dat allerminst. Net zomin als dat zijn broer Esau de belichaming is van een bozig, wrokkig en teleurgesteld figuur. De waarheid is vaak subtieler, en littekens kunnen daaraan herinneren. Je wordt letterlijk getekend door de tijd en door ervaringen. Een litteken blijft schrijnen, iedere keer dat je het ziet of opmerkt.
En als het goed is herinnert het de mens aan zijn worsteling om boven te komen, sadder and wiser.

Sjoerd Muller